Evaluatie van het Programma preventie beroepsziekten

Het Programma preventie beroepsziekten (looptijd 2018 t/m 2022) had als ambitie beroepsziekten in Nederland vaker te voorkomen. Een beroepsziekte is een ziekte of aandoening die ontstaat door het werk of de omstandigheden op het werk. Het ministerie van SZW heeft het programma na afronding laten evalueren op doelmatigheid en doeltreffendheid. Ook werden ‘lessons learned’ gevraagd.

De inhoudelijke focus van het programma lag in de eerste twee jaar op het thema gevaarlijke stoffen. Het thema fysieke belasting (overbelasting en onderbelasting/zittend werk) is daar vanaf 2020 bijgekomen. Bij de opzet van het programma is ervoor gekozen werkgevers en werknemers meer bewust te maken van de risico’s die bestaan en hen te informeren over wat zij kunnen doen om deze risico’s te verminderen. Daarvoor is samengewerkt met welwillende partners, zoals brancheorganisaties. Om de doelen te bereiken zijn communicatiecampagnes, kennisdelingsbijeenkomsten, subsidietrajecten, hands-on begeleiding in bedrijven (TOP-coach aanpak) en informatiebijeenkomsten voor leerlingen van vakopleidingen (Collegetours) ingezet.

Het programma had een brede insteek, met verschillende thema’s, verschillende doelgroepen en veel verschillende instrumenten. Het voordeel hiervan is dat veel verschillende wegen zijn bewandeld om het programma onder de aandacht te brengen.

De evaluatie door De Beleidsonderzoekers laat zien dat er gedurende de looptijd van het programma – ondanks het verstorende effect van de coronapandemie – veel activiteiten zijn ingezet, die vooral voor deelnemende brancheorganisaties en beroepsgroepen meerwaarde hebben gehad. Het programma heeft deze partijen gestimuleerd (meer) met de thema’s gevaarlijke stoffen en fysieke belasting aan de slag te gaan en hun achterban daarover te informeren. Daarmee is in verschillende sectoren nieuwe kennis ontwikkeld, zijn nieuwe materialen beschikbaar gekomen en is meer aandacht uitgegaan naar deze thema’s. Het evaluatierapport geeft een overzicht van de meerwaarde en beperkingen van de verschillende ingezette activiteiten. Het materiaal dat tijdens het programma is ontwikkeld is ook in de toekomst beschikbaar via Arboportaal, en kan daarmee op langere termijn een doorwerking hebben.

De activiteiten hebben bij deelnemende branches en beroepsgroepen niet altijd een structurele doorwerking gehad, waarmee het programma vooral een tijdelijke impuls lijkt te hebben geboden. Het is de vraag in hoeverre branches de aandacht voor deze thema’s vasthouden in de praktijk, wanneer het gevoel van urgentie gering is. Gebleken is dat aansluiting bij handhavingsactiviteiten van de NLA de urgentie kan benadrukken. Een geleerde les is dat voor structurele verandering nog meer ingezet dient te worden op implementatie en borging van ontwikkelde kennis.

De insteek van het programma – gericht op ‘zachte instrumenten’ als communicatie en subsidies – kent beperkingen, en is niet voldoende zijn om de groep werkgevers mee te krijgen die geen interesse of motivatie hebben om te investeren in de aanpak van risico’s. De evaluatie laat zien dat het animo vanuit sommige werkgevers beperkt is en er veel inzet nodig is om een structurele gedragsverandering tot stand te brengen.

Mirjam Engelen

Mirjam Engelen

E: mirjam@beleidsonderzoekers.nl
T: 06 26 50 86 03
Li: Mirjam